vrijdag 24 oktober 2014

Crazy war


Felgekleurde bermuda, behaarde benen en teenslippers. Dikke smile op z’n gezicht. Onze eerste Syrische gast is duidelijk helemaal klaar voor onze stadswandeling door de historische Zwolse binnenstad. Samen met mijn wandelvriend Johan sta ik klaar bij de receptie van het COA aan de achterkant van de IJsselhallen. Ik ben blij dat Johan erbij is. Ik weet gewoon dat hij precies op de goede manier met de mannen om kan gaan. Zelfs als je Arabisch tegen Johan praat, weet hij bij wijze van spreken wat je bezig houdt. Voorzichtig informeren we of “Bermuda’ ook over ander schoeisel beschikt. “Sure, just a minute.” De een na de andere man sluit zich bij ons aan. We schudden handen en vertellen hoe we heten.

Een aardige mevrouw van het COA gaat naarstig op zoek naar “de archeoloog”. Hij schijnt alles te willen weten van the ancient village of Zwolle. Daar gaat onze voorbereiding, schiet het door mij heen. Die wil natuurlijk het naadje van de kous weten over ik weet niet wat. Terwijl ik er nog van uit ging dat ik me met een beetje slap ouwehoeren wel zou redden vanochtend. Terwijl COA in haar portofoon in roeptoetert, groeit de groep gestaag. We tellen al minstens 15 man. Gidsen niet meegerekend. Benieuwd hoe Max van Dijk van Banketbakkerij en Lunchroom Van Orsouw hier mee om zal gaan. Hij heeft ons gratis koffie en gebak toegezegd. Voor 12 gasten. We tellen 20 man en besluiten om uit het zicht te gaan staan. Ieder aanbod schept zijn eigen vraag, heb ik vroeger bij Economie geleerd. Dus het is zaak om ons een beetje verdekt op te stellen. Net als we besluiten om te vertrekken, komt Archeoloog aangerend.

Nog niet eens zo heel lang geleden deden de IJsselhallen dienst als cattlemarket (veemarkt volgens google translate). De mannen kunnen er duidelijk de humor wel van inzien. Het tekent de sfeer.

Op naar de stad. Onderweg vertel ik iets over de beroemde grachten die je in verschillende oude Hollandse binnensteden aantreft. Echt door mensen uitgegraven, inderdaad ja. En op die schepen wonen echt mensen, klopt. Een net geklede en dito gekapte man werpt zich op als vertaler. Zou me niet verbazen dat hij in zijn thuisland voor de klas stond. De vertaling van “Peperbus” levert toch wat problemen op. Maar als Leraar met zijn handen de draaiende bewegingen van een pepermolen simuleert, knikken de mannen instemmend. We geven een beetje gas, en ik hoop stilletjes dat er onderaan de toren een infobordje hangt dat de herkomst van deze bijzondere naam verklaart. Zelf heb ik werkelijk geen idee.

Via de Onze Lieve Vrouwe Basiliek, de Ossenmarktsteeg en de glazen Michael (duidelijk te modern, zo ga je toch niet met een eerbiedwaardige en machtige engel om) bereiken we Van Orsouw. Schoorvoetend stap ik naar binnen. Maar mijn zorgen blijken onnodig. Met ervaren hand herschikt bakker Max het meubilair op de bovenverdieping. En in no time zitten we aan de koffie met een heuse Orsolini. Speciality from the house. Onze tafelgenoot blijkt net als ik vader van een tweeling. Trots laten we op onze mobieltjes foto’s van onze kids zien. Alleen, de zijne zitten nog in Aleppo… Crazy war, mompelt hij. Wat hij het meest liked aan Zwolle? De mensen. En de cultuur. Zelf is hij humanist. En daar ervaart hij in zijn geboorteland weinig ruimte voor.

Het is markt en lekker druk op straat. Arm in arm gaat Johan  met onze Syrische gasten op de foto. Ik kan natuurlijk niet achterblijven ;) Als ik uitleg dat de Korte Ademhalingssteeg haar naam dankt aan de spanning die gevangenen in vroeger tijd de adem benam tijdens hun laatste gang naar het schavot, wordt er besmuikt gelachen. Zwarte humor zo blijkt, want “in our country we are used to that.”

Via Marcel van de FietsID, "met afstand de beste fietsenmaker van Zwolle", komen we uit bij de Sassenpoort. Vol bewondering worden de bakstenen betast. Dat die dingen echt door mensen zijn gebakken. Uit klei? Maar dat moet dan toch wel gemengd zijn met een en ander? Geen idee. Het ding staat er al sinds het begin van de 15e eeuw. Dus met die stenen zit het wel goed. Ik wijs al pratend naar het plaveisel. Daaronder zitten nog resten van de stadsmuur. De ogen van Archeoloog beginnen te glimmen. Ik kom snel terug om te gaan graven, belooft hij mij. Prima, daag ik hem uit.

Op de weg terug naar hun shortstay raak ik aan de praat met een Syrische journalist. Thuis schreef hij stukken voor de krant. Hier doet hij noting. Maar dat blijkt iets genuanceerder te liggen. Vol trots toont hij mij zijn schriftje met aantekeningen van de lessen Nederlands. Rechts volstrekt onbegrijpelijke golfjes, haakjes en stipjes. Links de vertaling:”Ik begrijp het niet”.

We nemen afscheid en krijgen van iedereen een hand. De mannen willen graag nog een keer mee de stad in. Maar of dat lukt? No one knows. We are all waiting for our interview.

Onderweg naar huis vertelt Johan over wat hij onderweg heeft beleefd. De groep was best groot en Johan ontfermde zich over het deel van de groep dat wat meer achteraan liep. Misschien wel de mannen die het meest om aandacht verlegen zaten. Op die manier was het hem opgevallen hoe een aantal mannen verontrust reageerden op  een overvliegende helikopter. “In our country a helicopter means dead”, vertrouwde één van de mannen Johan toe.

Mooie mannen uit een crazy war. Het zou je de adem benemen.

woensdag 10 september 2014

Kapper Kloeke




Onlangs postte een FBvriend deze foto. Mijn oog werd direct getrokken naar het middelste pand. Daar zat vroeger “altied” kapper Kloeke. Heb nooit begrepen wie nou Kloeke was, de lange of de korte. Beiden hadden ze een witte jas aan (alsof knippen een geneeskundige handeling betrof). De kapsalon bestond uit één rechthoekig lokaal. Links langs de muur een rij met stoelen. Ik denk een stuk of acht. Daartegenover de wand met van die grote zwarte leren stoelen met te kleine hoofdsteunen. En spiegels uiteraard. De Kloeke kappers waren er ook meester in om "blind" te knippen. Met het nodige aplomb spraken zij het publiek op de stoelen toe, zo half over de heup gedraaid. Terwijl zij half achter hun rug knippende bewegingen maakten met hun handen. In de buurt van dat mallotige hoofdsteuntje. De mannen waren duidelijk ervaren: nooit ben ik in mijn oor, oog of nek geknipt; en altijd was het resultaat hetzelfde. Alsof er een virtuele bloempot op mijn sprieterige haardos was neergedaald. Klanttevredenheid stond bovenaan: er moesten iedere dag voldoende goede gesprekken worden gevoerd. Geen probleem voor deze Mini en Maxi: op serieuze toon slap ouwehoeren behoorde tot beider kerncompetenties. Het wel en wee in buurt, stad en ommeland passeerde de revue. Zou me niet verbazen als mijn ouders geen knipgeld maar kijk- en luistergeld afdroegen aan deze buurtkappers. Op de gel wordt fors bespaard, maar ter compensatie hanteerden de mannen met de hen bekende gulheid de plantenspuit. De icebucketchallenge was er niets bij. Voordeel van deze sproeibeurt was dat je ná de knipbeurt nog moeiteloos de scheiding over rechts in plaats van over links kon leggen. Heel flexibel eigenlijk. Het mooiste was het moment waarop ze met de nodige nonchalance zo’n ronde spiegel achter je hoofd langs zwierden. Als je dan goed in de grote spiegel voor je keek, ontdekte je een repeterende werkelijkheid. Die ook nog telkens kleiner werd. Machtig mooi vond ik dat. Tegenwoordig wordt er weleens verontrustend geschreven over de alsmaar stijgende kosten van de geestelijke gezondheidszorg. Kan me niet aan de indruk onttrekken dat het sluiten van kapsalon Kloeke aan het Diezerplein te Zwolle debet is geweest aan het ontstaan van deze trend.


Ps Rechts een doorkijkje naar de Langenholterweg. Ben daar op nummer 68 geboren. Dat huis bestaat nog steeds. Mocht ik op Fb een foto van dat pand tegenkomen, dan schrijf ik er een blog over. Bijvoorbeeld over kuikens, konijnen, de groentetuin of waarom mijn moeder samen met mijn vader op “de zaak” overwerkte ;)  Of het schorrie morrie dat ergens om de hoek woonde.

dinsdag 19 augustus 2014

Gedicht "Dodenakker"

Een gedicht. Geïnspireerd door een bericht van zaterdag jl. van een vriendin die huilt bij het graf van haar zoon.



donderdag 26 juni 2014

Wie ben ik? Een gedicht van Dietrich Bonhoeffer.

Zaterdagmiddag in de Dolomieten hielden we met z'n vijven een overdenking. Het begon met dit gedicht van Dietrich Bonhoeffer.

Hij schreef dit toen hij gevangen zat in een Duitse gevangenis.

O


Op de foto de berghut waar wij die zaterdag verbleven.

woensdag 25 juni 2014

Een dag uit het leven van vijf bergvrienden

Zaterdag 21 juni 2014, Dolomieten.

Een dag uit het leven van vijf bergvrienden.

Lijdend voorwerp: Alberto, houthakker op 2.200 meter hoogte.

Uitgerust en met frisse moed beginnen we de dag. Bij het ontbijt grappen we nog wat na over een biertje met brood met de beheerder “nein kein bier” behalve “uber zwei minuten”. Met de tas op de rug betreden we behoedzaam ons eerste sneeuwpad. Die dag volgen nog eindeloos veel sneeuw en ijs. Bijna meer dan ons lief is. De overdenking over Mozes (na 80 jaar vond God dat het tijd werd dat hij de opgedane karaktervormende levenslessen in praktijk zou brengen) en het gedicht “Wie ben ik” van Dietrich Bonhoeffer raken ons hart. We worden stil. Een Fishermansmoment “Sterk spul die gedichten van DB”. Prima voedingsbodem voor een mooi gesprek. En dat op zaterdagmiddag.


Na de middagpauze betreden we de mietersstijle sneeuwvlakte voor onze “Grassleitehutte” (midden op de foto). Op naar het kruis. Zou het van piepschuim zijn? Of toch van lood? Navigeren in de bergen valt nog niet mee. Daarom zullen deze vragen onbeantwoord blijven. Eén top verder dan de bedoeling was concluderen we dat we toch bijna net zo hoog of juist precies net zo hoog dan wel zeker (en uiteraard) hoger zijn geklommen dan de tegenover ons liggende “kruisberg”. Een vriend doet op de terugweg nog een manmoedige poging om een lift te bemachtigen van de lokale heli-piloot. Maar uiteindelijk komen we veilig en wel weer aan op ons logeeradres. Zonder kleerscheuren. Wat niet gezegd kan worden van vriends schoen. Die vertoont wel erg grote neusgaten. Het eten smaakt wederom prima. 



Dit keer geen luxe slaaphut, maar een bedompt hok (nieuw dat dan weer wel; op de foto helemaal rechts) met twee lagen van vier bedden. Als we net allemaal een uur of wat liggen te maffen, komt Alberto ons gezelschap houden. Het kost ons veel moeite om deze Italiaanse vijftiger liefdevol te bejegenen. Een van de vrienden doet verwoede pogingen om met Alberto in contact te komen. Een klapje op z’n schouder, een tik op de wang, een pets op z’n voorhoofd, een elleboog en een linkse directe. Hij overweegt zelfs een heuse kopstoot. Niets helpt om Alberto ervan te weerhouden om aanhoudend en doordringend te ronken. Hele bossen worden omgezaagd. En dat op ruim 2.200 meter. Toch ruim boven de boomgrens. Gelukkig is het al juni, anders had Alberto ons in zijn gelukszalige onwetendheid allemaal laten kennis kennismaken met de ongemakken van een onvervalste lawine. Bij het ontbijt schuifelt Alberto schuldbewust langs onze tafel. Het gebutste hoofd went hij met een beschaamde glimlach af. Gezamenlijk constateren wij dat Alberto goed in de BMI zit. Dat wordt nog hard werken vandaag voor onze Italiaanse slapie. Toch nog tevreden hijsen wij onze tas op de rug. Op pad naar het volgende avontuur.






woensdag 28 mei 2014

Djambo. Oftewel: is er leven na het kinderparadijs?

Het eerste wat ik rook toen ik na ruim 2 uur speelparadijs weer buiten stond, was een penetrante wietlucht. Nu is mijn voorstelling van het paradijs dat je je juist daar zonder een stickie prima in de zevende hemel waant. En dat er als hardcore christen niets beter is dan te worden als een kind. En toch. Ik krijg deze cirkel niet rond.

Het leek allemaal zo aantrekkelijk. Tweeling viert feestje. Daar hoort gewoon een beetje storm bij. De energie die daarbij vrijkomt. Daarmee kun je met gemak een maand lang alle lampjes van de Eiffeltoren laten branden. En dan heb je genoeg over voor alle verlichte Amsterdamse bruggen bij elkaar. Om dat kinderplezier in goede banen te leiden, zouden we terugvallen op een beproeft concept: De Flierefluiter. Heerlijk buiten spelen, springen, rijden (op pony’s en/of skelters). Maar Pluvius gooide roet in het eten. Op verschillende plekken in het land werden kelders leeggepompt, zagen automobilisten gietijzeren putdeksels in hun achteruitkijkspiegel voorbij dobberen en zwommen de duurbetaalde Goudwinders, Komeetstaarten en Koikarpers (vanaf-prijs € 695,--) regelrecht via het ondergelopen tuinpad de vrijheid tegemoet.

Het werd dus plan B: Djambo. U weet niet waar deze term voor staat? Dan bent u een gezegend mens. Wij gingen voor het “Early Bird tarief”. Op tijd aanwezig betekent 50% korting. 10.15 uur parkeerden wij. Dat wij moesten zoeken naar een paar vierkante meter maagdelijk asfalt was al een veeg teken. Bij het naderen van de ingang bleken wij niet bepaald de enige vroege vogels te zijn. En in de buurt van de schuifdeur bekroop mij het gevoel dat het nog niet bij de DjamboPersoneelsPlanner was doorgedrongen dat hun toko door de gemeente was aangewezen als evacuatieplek. Filevorming. Mijn eega en ik waanden ons net een ganzenpaar. Ik voorop in de strijd, gevolgd door 9 (!) kids. Moeders sloot de rij. En wee gebeente de onverlaat die aanstalten maakte om ons mobiele territorium binnen te dringen!

De vroegevogelstijdszone was begrenst op 10.30 uur. Ik werd toch een beetje zenuwachtig: wat zou het Djamboprotocol in dit soort noodsituaties voorschrijven? Waar lag de grens? Bij het inparkeren? Het aansluiten in de rij (ook als die rij buiten in de regen begint)? Of het inchecken bij de kassa? Lichaam en geest schakelden over op de “vlucht-of-vecht”modus. Dat zag er niet best uit voor de caissière. Je leest wel vaker over geweld tegen politie- en ambulancepersoneel. Zouden die strenge straffen ook opgelegd worden in dit soort noodsituaties? “Negen kinderen in de stromende regen in de rij met uitzicht op peilloos diepe ballenbakken en eindeloos lange glijbanen! Dan valt een minimum aan gepast (verbaal) geweld toch zeker wel onder de definitie van “overmacht” of “noodweerexces”? Edelachtbare, zeg nou zelf?”

Om 10.28 uur passeerden wij de toegangspoort. Ik glimlachte vriendelijk naar de caissière. Ervaren en vakkundig onderdrukte ik het stemmetje dat “huichelaar” fluisterde.

Hoe de rest van de ochtend verliep? Laat ik het zo zeggen. De kinderen hebben echt ENORM (luidruchtig) genoten. En (Edwin je hebt gelijk): de cappuccino is er uitstekend.


Eenmaal in de auto op de terugweg, voelde ik me volkomen ontspannen. En dat komt echt niet doordat ik zo lang mogelijk in die wietlucht ben blijven staan. Nee hoor, echt niet. Ik heb het kinderparadijs overleefd, wat kan mij nu nog gebeuren?


zaterdag 3 mei 2014

Vrijheid. Waar vier je dat?

Vandaag is voor Nederland een dag van herdenken. Morgen vieren we onze vrijheid. Dit jaar geen collectieve vrije dag. Op geheel Nederlandse wijze beperken we dat tot één keer in de vijf jaar. De Fransen hebben dat beter geregeld: op 8 mei krijgt daar iedereen de hele dag de ruimte om het Fête de la Victoire te vieren. Ieder jaar, ononderbroken. Het bevrijdingsfeest staat ook in de overzeese gebiedsdelen en zelfs de voormalige koloniën delen jaarlijkse op de agenda. Al betwijfel ik of ze in Quebec en Frans-Polynesië  volgende week donderdag massaal naar de optredens van de lokale BLØFs, Douwe Bobs, Van Velzens of (jaja) De ZotteZusjes gaan luisteren. Wellicht schudden ze daar al dansend symbolisch nog maar eens een keertje het Franse koloniale juk van de schouders. Ondertussen valt er in de voormalige Franse kolonie “Staat van Damascus” helaas helemaal niets te vieren.

Hoe vieren wij onze vrijheid? En vooral: waar? Thuis, op een bevrijdingsfestival of in de showroom van de autodealer? Of gewoon op je werk dus. Eergisteren kreeg een man de vrijheid terug: Volkert van der G. 12 jaar geleden veroordeeld tot een straf van 18 jaar. Tweederde van zijn straf zit erop. En dat is in ons land reden om iemand (bij goed gedrag) te ontslaan uit de gevangenis. Er is wel een hele trits beperkende voorwaarden aan zijn vrijheid verbonden. Op radio en tv ging het om de vraag: waar is volkert nu? En op internet lijkt de klopjacht geopend. De vraag is dat ook niet of Volkert wordt gesignaleerd. Maar wanneer? En waar houdt hij zich op?

Zelf weet ik nog precies waar ik was en wat ik deed op 6 mei 2002. Ik bevond me op de eerste verdieping van Stal 36 in Zwolle. Daar woonden we samen met een aantal gezinnen en jongeren samen in één groot monumentaal huis. Onze gezamenlijke keuken moest worden gepimpt. En aan mij de eervolle taak om de nieuwe tafels te lakken. Het was net na het eten. Eén van de jongeren kwam hijgend de trap op en stormde de kamer binnen: Pim Fortuyn is neergeschoten. Ik was geen Fortuynist. Maar ik had wel genoten van zijn optreden 2 maanden eerder tijdens het debat na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen (vanaf 43:20 minuten, verplichte kost voor bestuurskundigen). Vooral de manier waarop Fortuyn de gevestigde paarse orde op geheel eigen wijze in de gordijnen had gejaagd. Toenmalig VVD-voorman Dijkstal kon het niet meer verdragen. Hij verliet het debat voortijdig met als smoes dat zijn chauffeur stond te wachten. En PvdA-er Ad Melkert. Hij zat de hele tijd onderuit gezakt, weigerde consequent Fortuyn aan te kijken. En trok een gezicht alsof hij zich de hele avond had gelaafd aan de citroensap. Ad verdween spoorslags naar het buitenland.

Ik houd mijn hart vast. Vrijdag was er een demonstratie in Rotterdam. Georganiseerd door de broer van Fortuyn en Pims voormalige chauffeur. Ook de PVV-fractie was ruimschoots vertegenwoordigd. 


Een aantal demonstranten droeg een tshirt met daarop de tekst “Jachtseizoen geopend op 6 mei 2014”. Daaronder een afbeelding van het gezicht van Volkert van der G. Het daarop aangebrachte vizier markeert exact de plek waar de kogel de schedel moet binnendringen: precies tussen de ogen. Ik huiver.


 Vrijheid is een groot goed. Vrijheid om een eigen politieke partij op te richten. Vrijheid om te demonstreren. Vrijheid van meningsuiting. Vrijheid om te geloven.


En juist 5 mei geeft aan dat vrijheid één van de pijlers is waarop onze rechtstaat is gebouwd. Maar niet de enige pijler. Toen onze oosterburen in 1940 onze landsgrenzen overschreden, werd onze vrijheid beperkt. Vijf jaar leefden wij onder autoritair gezag. Geen verkiezingen, geen vrijheid. Wel angst en onzekerheid. We zijn nog steeds collectief blij met de bevrijding van Nederland. We kregen onze vrijheid terug. En wat doen we met die vrijheid? Geeft het ons de vrijheid om anderen (wat die ook voor verschrikkelijks op hun kerfstof hebben!) angst aan te jagen? Kan de ene moord de andere rechtvaardigen? Ik ben blij met de rechtstaat waarin ik leef. Vast geen onfeilbare rechtstaat. Wel een rechtstaat waarin we samen hebben afgesproken dat we niet accepteren dat de ander geweld wordt aangedaan. Ik ben zeker geen aanhanger van Geert Wilders. Toch is het in zekere zin goed dat de op democratische wijze verkozen PVVfractie aanwezig was gisteren. Dit bood hen de mogelijkheid de demonstranten te wijzen op de waarden en grenzen van onze rechtstaat. “Minder haat, minder angst? Dan gaan we dat SAMEN regelen.”Dat zou pas echt een teken van beschaving zijn. 

vrijdag 11 april 2014

Getsémane. Het point of no return voor Jezus.

Gisteravond bezocht ik met Henrike het paasconcert van de band Sela. Voor mij een effectieve manier om me te richten op Goede Vrijdag en Pasen. In de drukte van het leven de knop omzetten. Me bewust worden van de betekenis van het lijden van Jezus. Voor mij. Van het sterven van Jezus. Voor mij. Van de opstanding van Jezus. Voor mij.

Speciaal voor mij? Jazeker. Jezus onderging zijn lijden speciaal voor mij. Jezus aanvaardde de dood. Speciaal voor mij. Jezus stapte door de dood heen het leven in. Speciaal voor mij.

Speciaal voor mij? Is dat niet exclusief? Niet in de betekenis van “alleen maar voor míj”. Dat was zeker niet zijn bedoeling. Voor alle duidelijkheid: Hij leefde en stierf en leeft op dit moment speciaal voor jou! Tijdens zijn leven op aarde was Jezus veel onder de mensen. Hij ging met hen om. Sloot vriendschap. At met hen. En huilde met hen. Hij deelde zijn leven met hen. En daar ging hij behoorlijk ver in.

Vanochtend zocht ik het lied Getsémane op. Dat is de naam van de tuin die hij in de nacht voor zijn sterven opzocht. Daar stond Hij op de drempel van de dood. 33 jaar van voorbereiding stonden op het punt zich samen te persen in een paar uur van gevangenschap. Van pijn. Van spot. Van verraad. Van onderdrukking. Van onrecht. Van afwijzing. Van dorst. Van eenzaamheid.


Hij gaf zich eraan over. Vrijwillig. Zette hij zo “even” de knop op? Absoluut niet. Het kostte hem strijd. Wist hij in detail wat hem te wachten stond? Ik weet het niet. Misschien in grote lijnen. Maar hij wist wel dat het zwaar zou worden. In al de vezels van zijn lichaam voelde hij wat komen ging. Hij zweette zelfs bloed…

Daarom zocht hij steun bij drie hele goede vrienden. En bij zijn Hemelse Vader. Tijdens het eten heeft hij zijn vrienden al aangekondigd dat hij zou lijden en sterven. In de nachtelijke tuin vraagt hij of ze voor hem willen waken. Drie keer smeekt hij zijn “Abba” of er een uitweg is Ken jij het Nederlandse woord voor “Abba”? Papa. Vol vertrouwen spreekt hij die laatste nacht van zijn leven op aarde met zijn papa. En zijn papa luistert. Heel aandachtig. En hij antwoord. En hoe!
In Lucas 22, vers 43 staat: “Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven.”

Tussendoor gaat hij twee keer terug naar zijn vrienden. En je leest hoe het gevoel van eenzaamheid zich opbouwt. Wat blijkt? Ze zijn in slaap gevallen. In plaats van wakker te blijven zoals hij hen indringend had gevraagd. Tijdens het gesprek met zijn papa maakt hij ze twee keer wakker. Na het bezoek van de engel gaat hij voor de derde keer terug. En voor de laatste keer maakt hij ze wakker.

Jezus is er klaar voor. Met hulp van zijn Papa bereikt hij het point of no return. Soms wordt gezegd dat hij tijdens zijn hele leven op aarde heeft geleden. Zeker is dat het stijgingspercentage van zijn lijdensweg die nacht enorm toeneemt. Hij zag er die nacht als een berg tegenop. Nooit eerder was zijn weg zó stijl. Maar resoluut zegt hij tegen zijn vrienden:” Sta op, laten we gaan.” En met opgeheven hoofd loopt hij zijn arrestatieteam tegemoet. Er is geen weg meer terug. De knop is om.

  
"Ze kwamen bij een plek die Getsémane heette, en Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Blijven jullie hier zitten, terwijl ik ga bidden.’ Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelde zich onrustig en angstig worden en zei tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier waken.’  Hij liep nog een stukje verder, liet zich toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan hem voorbij mocht gaan. Hij zei: ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’ Hij liep terug en zag dat zijn leerlingen lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Simon, slaap je? Kon je niet één uur waken?  Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’  Weer ging hij weg om te bidden, met dezelfde woorden als daarvoor. Toen hij weer terugkwam, lagen ze opnieuw te slapen, want hun ogen vielen steeds dicht, en ze wisten niet wat ze hem moesten antwoorden. Toen hij voor de derde maal terugkwam, zei hij tegen hen: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het is zover: het ogenblik is gekomen waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de zondaars.  Sta op, laten we gaan; kijk, hij die me uitlevert, is al vlakbij."

Marcus 32:32-42 

Het lijden en sterven van Jezus wordt beschreven in 4 evangeliën:
Mattheus 26 en 27
Marcus 14 en 15
Lucas 22 en 23
Johannes 18 en 19

zaterdag 22 maart 2014

Petje af. Over Geert, respect en samen oud worden.



Badend in het zweet neem ik schuin tegenover hem plaats. Een man op leeftijd. Lid van dezelfde sportschool in de plint van een groot verzorgingstehuis. Jan, onze sportschoolhouder, heeft een abonnement op de Wakkerste krant van NL. Of ik ook een deel van de krant mag? Doorgaans een retorische vraag. Maar nu krijg ik resoluut een “Nee”. Vermoedelijk is de teleurstelling van mijn gezicht af te lezen. En het wordt toch een beetje “Ja”. Ik krijg het middenblad van het voorste krantgedeelte. Voor de helft gevuld met advertenties… Zo kom ik als nieuwsverslaafde natuurlijk niet aan mijn broodnodige dagelijkse dosis.

Even later heb ik toch geluk. Begeleidt door het nodige gemopper over de inhoud schuift hij de krant mijn kant op. Zijn wanklanken wekken mijn nieuwsgierigheid. De eenzijdige berichtgeving over Geert Wilders blijken het chagrijn op te wekken. Wat hij er dan van vindt? Eerlijke ogen kijken mij aan. Zonder schroom vertelt hij over zijn sympathie voor de ideeën van de PVV-voorman. Natuurlijk, Geert is te ver gegaan. Tegelijk noemt hij moeiteloos een scala aan voorbeelden uit eigen waarneming op die voeding geven aan zijn politieke voorkeur.

Zijn leeftijd. Zou me niet verbazen als hij de oorlog nog heeft meegemaakt, prik ik. Zeker. Bijna 80 inmiddels. Maar vroeger. Vroeger kreeg hij thuis respect met de paplepel ingegoten. Als je bij andere mensen aanbelde, deed je bij opening van de deur netjes je pet af. En op z’n 16e nam zijn moeder hem mee de stad in. Om een hoed te kopen. Een hoed, had hij beleeft gevraagd. Ja, hoe kun je je hoed afnemen voor de dames als er geen een hebt? Niet dat die hoed ooit gedragen werd. Maar nog steeds laat hij de dames bij de lift hoffelijk voorgaan. Zelfs als ze hem erop attenderen dat hij hoger woont dan zij, houdt hij voet bij stuk. Dan stapt hij onderweg gerust even uit, om de dames doorgang te verlenen. Kom daar maar eens om bij deze …. En dan het gebrekkige Nederlands, de ongelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Hij schudt het grijze hoofd.

Of hij zelf ook getrouwd is vraag ik voorzichtig. Al bijna 60 jaar, glimt hij. 20 jaar geleden huis en alles verkocht. Met vrouw en camper heel Europa doorkruist. En overal waar hij kwam bestelde hij het brood in de taal van het bakker. Boekjes mee en onderweg oefenen. Tellen tot tien was wel het minste wat je kunt doen. Respect tonen voor het land dat je bezoekt.

Even zie ik zijn ogen afdwalen. Samen oud worden dat is het belangrijkste wat er is, vervolgt hij. Meer tegen zichzelf dan tegen mij. Als je partner wegvalt… Maar als je 80 bent, dan denk je toch wel eens na over doodgaan, opper ik voorzichtig. Ja dat hoort erbij. Of hij er bang voor is?Nee, bang niet. Maar nu moet hij nodig even sporten. Hij werpt mij een laatste hartelijke lach toe. We spreken elkaar binnenkort weer, belooft hij me. En trekt vervolgens een voorzichtige sprint richting de hometrainer. Ik kijk hem na. En dan valt het me pas op. Welldressed man, zo in zijn trainingsjas met bijpassende broek. Mooie schoenen ook. Zou hij dat allemaal zelf hebben uitgekozen? Of heeft een vrouw-met-smaak hier de hand in gehad? Natuurlijk niet, zegt een stemmetje in mijn hoofd. Niet zo vooroordelen Kleen! Zo ben jij niet opgevoed ;) 

Sporten op je 80e. Petje af voor deze oude baas.



zondag 9 maart 2014

Tijdens de preek van vanochtend over moeder Maria moest ik onwillekeurig (vraag me niet waarom) aan een andere Bijbelse Maria denken. En aan dit gedicht naar aanleiding van drie bijzondere woorden van Jezus. Het gedicht had ik al een tijd je geleden gemaakt. Het lag nog op de plank...




Ds. Wim Noordzij houdt deze maand een prekenserie over een aantal vrouwen rondom Jezus. Meer info vind je op de website van de Opstandingskerk: www.opstandingskerkzwolle.nl/dienst/09-03-2014-1000



zaterdag 15 februari 2014

Eremetaal voor illustere Zwolse tweeling


  



Het was een spannende dag voor de Zwolse tweeling. Na een zorgvuldige en intensieve voorbereiding was het vanmiddag erop of eronder. De zenuwslopende ochtend was vooral gericht op de mentale voorbereiding. Afgewisseld met wat ontspannende games op de Ipad. Koptelefoon op. Strakke koppies. Mobieltjes uit. Geen sociale media. Wel intensief contact met de beide ouders.

De jongste van het stel was als eerste aan de beurt. Startend in de buitenste baan verliepen de eerste meters vlekkeloos. Even leek er een moeizame wissel aan te komen. Maar behendig gaf de jongste nog wat gas bij. Vlak voor de scheidslijn dook de jongste de juiste baan in. Toen er werd aangetikt was wel duidelijk dat een plek op het ereschavot vandaag zeker tot de mogelijkheden behoorde.


Na de pauze was de oudste aan de beurt. Hij stond voor een zware opgave na de prestatie die hij eerder in het toernooi had neergezet. Toch wist hij dat dit weer een race op zich was. Langer ook dan de vorige. Opperste concentratie. Vanaf de tribune luidkeels aangemoedigd door de meegereisde familie dook hij er vol in. Een kleine misslag. Zou hij ten onder gaan aan de spanning. Helemaal niet. Hij rechtte de rug. Na de eerste volle ronde leek het een nek-aan-nek race te worden. Voor het publiek was het amper te zien wie nu als eerste de finish bereikte. 

De jury wilde niet over een nacht ijs gaan en trok zich korte tijd terug voor beraad. Maar toen kwam het verlossende woord. Zowel de jongste als de oudste van de illustere Zwolse tweeling hadden stand gehouden. Beiden kregen het eremetaal omgehangen. Zowel bij de familie als de tweeling zelf was de ontlading groot. Vader en moeder omhelsden de tweeling. En ook de andere familieleden deelden in de vreugde. En in Zwolle bleef



vrijdag 31 januari 2014

Ik ben er. Een gedicht in 3D




Naar aanleiding van eerdere vragen: het staat je vrij om dit gedicht, als je dat wilt ongewijzigd te gebruiken of te verspreiden.

donderdag 30 januari 2014

Verdriet slijt....

Vandaag is het gedichtendag. Daarom een gedicht.


Verdriet slijt…


Verdriet slijt
Als een rivier
Diepe sporen
In mijn ziel

Rouw trekt
Met paardenkrachten
Diepe voren
In mijn leven

Tranen stromen
Deze nacht
Tot het ochtendgloren
Ik sta op, een nieuwe dag.

Lieve Vader
Dank u wel
Dat uw wilde horen
Naar mijn snikken in de nacht

Lieve Jezus
Dank u wel
Dat hij zich heeft verloren
In de vreugde van uw pracht


“En Hij zal alle tranen van je ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.”

Openbaringen 21, vers 4.


Dit gedicht heb ik een tijdje geleden geschreven voor de ouders van een jongen die op jonge leeftijd is overleden. De ouders vinden het goed dat ik het gedicht hier publiceer.

dinsdag 28 januari 2014

Gedichtje bij Anne-Lottes geboorte

Morgen wordt Anne-Lotte alweer 9 jaar!



Negen hele mooi jaren!

Het gedichtje dat ik toen voor haar maakte weet ik nog uit mijn hoofd.



Ogenblik

en dan
ontmoeten ze elkaar
voor de allereerste keer

heel, heel even maar
is er niets anders meer

en met mijn ogen open
dank ik, blij, de Heer


voor jouw blik in de mijne


zondag 26 januari 2014

Welkom…… leuk dat je er bent. 10 stappen naar een beetje lol.




Zaterdag 20.31 uur  Mail van zuster Die-en-die. Of ik morgenochtend voor haar het welkom-heten wil overnemen. “Prima”, mail ik. “Dankkkk ;)”, krijg ik terug. Geen wekenlange voorbereiding, niks. Gewoon in het diepe springen dan maar.

Zondag 9.10 uur. Ik sta al met één been in mijn klusbroek van gister. Toch maar niet doen. Er zal maar een echte gast komen. Scheren? Nee. Dat is zo door-de-weeks.

9.20 uur. Jongste zoon wil ineens toch met me mee. Regenlaarzen aan? Nee, hij kiest voor nette schoenen. Pfff ;)

9.25 uur. Op de fiets. Jongste achterop. Met mijn rugzak. Dikke lol. Voor mij uit fiets broeder Natuurfotograaf. Zou hij ook in het welkomstcomité zitten, denk ik nog?

9.37 uur. Aankomst bij de kerk. Die broeder die er laatst niet meer inpaste, is er ook al. Ik kan niet laten er een opmerking over te maken. Maar het heeft een reden: de schatzoekers hebben leiding nodig.

9.40 uur. Van de drie welkomers ben ik de laatste. Ik heb de welkomstcomité-bijsluiter niet gelezen. Maar we hebben aan een half woord genoeg om ons strategisch te positioneren. Iedereen die na ons binnenkomt, is overgeleverd aan ons welkom. De eersten zitten overigens al in de kerkzaal. Jongste zoon pakt mijn hand. Nee, hij wil per se geen bordje op z’n trui zoals papa. Ben je mal!

9.49 uur. Heb ik dat. Sta bij een drukste ingang van de kerkzaal. Ben allang de tel kwijt. Verbaas me over het aantal mensen dat ik bij voor- en/of achternaam ken. Toch ook verscheidene vaag bekende gezichten. Hier en daar meen ik een echte gast te ontwaren. Ondertussen experimenteer ik wat. Alleen “welkom” leidt niet tot veel reactie. Maar na een paar keer ontdek ik hoe het werkt:
1. kerkganger komt aangelopen.
2. Ik maak oogcontact.  NB: Sommigen vermijden dit, blik op oneindig, strak gericht op de kerkzaal, precies het midden van de ingang houdend tussen de twee verwelkomers. Dat biedt de meeste kans om te ontsnappen aan deze ongewenste doch milde vorm van intimiteit. Op hoop van zegen. Anderen beperken zich tot een vriendelijk knikje terug.
3. Ik zeg: “Welkom”.
4. Als kerkganger mij eigenlijk al voorbij is draai ik mijn hoofd. Ik zeg ogenschijnlijk nonchalant:”fijn dat u/je er bent”.
5. Kerkganger houdt pas in.
6. Kerkganger kijkt om.
7. Verbaasde blik ontmoet ondeugende blik.
8. Kerkganger zegt steevast iets aardigs terug.
9. (optionele stap) allebei blij.
10. Binnenpret (weer gelukt).

9.51 uur. Was het tot nu toe mogelijk om iedere passant aandacht te geven. Nu nader ik toch wel het hoogtepunt van mijn kersverse bediening. Filevorming dreigt. Kerkgangers kiezen massaal mijn ingang. Dit biedt “onthouders” meer mogelijkheden om te ontsnappen aan mijn welkom. Ik leg de norm op 80%. Net op dat moment verwelkom ik broeder Mijn-voormalige-wiskundeleraar. Tegelijk schiet mij de 80-20 regel te binnen (vast geen toeval): 80% van de kerkgangers perst zich in 20% van de tijd door één en dezelfde ingang. Klopt natuurlijk geen hout van deze redenering. Maar het voelt wel zo.

9.52 uur.  Plots doe ik een ontdekking. Er zijn gewoon kerkgangers die in- en uitlopen. Een enkeling tot drie keer toe. Wel ja! Ik sta hier weliswaar voor mijn lol, maar toch. Blaasontsteking misschien? Daarover heb ik niets in het kerkblad gelezen. Voor zover ik ze herken onthoud ik de namen. Ik word toch benieuwd wat het handboek in deze situatie voorschrijft. Dit riekt naar moedwillige overbelasting van het welkomstcomité. Geen wonder dat vacatures zo moeilijk te vervullen zijn! In gedachten dicht ik alvast een conceptbriefje aan de kerkenraad.

9.53 uur. Gemotoriseerde broeder baant zich een weg richting kerkzaal. Op zijn dashboard lees ik de snelheid af: 3 km/h. Dit schiet niet op. “Beetje gas erbij en toeteren, Joop,”. Hij lacht. Weer een tevreden klant.

9.58 uur. Mijn taak zit er bijna op. Ik frunnik nog wat aan mijn welkomstbordje. Wat is wijsheid? Op tijd de kerkzaal ingaan? Of nog 5 minuten wachten. Als alle verwelkomers al bij aanvang in de dienst zitten, hoe moet het Gezin-dat-altijd-net-te-laat-komt zich dan ooit welkom voelen?  Ik treuzel nog een beetje. Maar besluit dan toch maar in te rukken. Mijn taak zit erop.

10.00 uur. Ik ben binnen. En zie de mannen binnen schrijden. En dan realiseer ik het me. Toch wel een beetje een ondankbare kant van je roeping. ’s Ochtends hijs je je in je nette pak. Je posteert je ruim op tijd op een strategische plek in de hal. En als het eenmaal zover is dat je naar binnen mag, is er geen verwelkomer meer te bekennen. Daarom vanaf deze plek alsnog welgemeend aan de ouderlingen en diakenen van dienst: van harte welkom! Leuk dat jullie er waren!


PS Nu volgt hopelijk stap 9, maar ik zit inmiddels alweer bij stap 10 ;)

zaterdag 11 januari 2014

Introductielessen FB voor beginners.





Hoe leg je uit wat FB is? En wat je er mee kunt. En zo. Deze vraag houdt mij bezig. En met reden. Ik ben lid van een besloten groep op FB (zie les 5). En in het diepste geheim speelt zich aldaar een discussie af. Centrale vraag: waar mogen we met elkaar in deze bij tijden sfeervolle achterkamer van het internet over praten? Tijd om even te bezinnen om een paar beginselen van FB. Vooral bedoeld voor als je besmet bent met het FBhuivervirus.

Nu ben ik bepaald geen kloon van de zelfbenoemde Technoviking Alexander Klöpping. Verwacht daarom beslist geen wetenschappelijk betoog. Wat weer als voordeel heeft dat u niet op zoek hoeft te gaan naar welke vorm van (zelf)plagiaat dan ook. Ik volsta met een paar basislessen.

Les 1 Je zit erop.

FB is net een bank. Nee, niet zo’n door de staat ondersteunde bonusreus. Meer een zitbank. Je zit op FB. En net als bij een zitbank kun je comfortabel zitten. Lekker onderuit gezakt scroll je met je muis of je vinger door de berichten (zie les 2). Met je vinger doe je het vooral op je smartphone of tablet. Je vinger wordt daar niet vies van.

Sommige FB’ers nemen je bij de hand. Ze posten dan berichten over hoe lekker ze zitten of dat ze gisteravond hebben doorgezakt. Anderen zetten er een foto op waarop je kunt zien hoe ze op de bank zitten. Hoe het eruit zag nadat ze waren doorgezakt. En met wie. En hoe gezellig dat was. En wat je dan kunt eten en drinken. Of hoe anderen op de bank zitten. Of van andere mooie banken waar ze ooit op hebben c.q. zouden willen gaan zitten. En als ze de bank kwijt willen zetten ze dat erop.

Als je er eenmaal op zit, bepaal je zelf hoe vaak per uur, dag of week je er op zit. Maar dat is logisch. Door de bank genomen kun je zeggen dat er meer FB’ers zijn die er op zitten dan dat ze er op zetten.

Les 2 Je zet erop.

FB is net een tafel. Je zet erop. En dan specifiek “het” of “wat”. Je zet het of wat erop. En dan meestal “ff”. Je zet het er ff op. Of je zet er ff wat op. Dat doe je zelf. En dat doe je alleen. Je kunt het ook zelf (probeer maar, je kunt wat of het). En het en wat bepaal je gewoon zelf. Dat kan een Selfie zijn. Maar ook een gedichtje. Of dat je je trouwring terug hebt gevonden bij het stofzuigen van de naden van de bank. Of dat je een “onduidelijke” relatie hebt (hoe je dat doet leer je in verdiepingscursus 3, najaar 2014). Maar dan zou ik een andere volgorde kiezen. Tenzij je tussen het kwijtraken en het stofzuigen in je eentje aan tafel bent komen te zitten. Dat van die onduidelijke relatie heb ik nog maar één keer gelezen. Dat komt misschien omdat veel FB’ers niet zo goed weten of ze dat leuk moeten vinden. Dat lijkt meer op wanhoop. En dat is niet bon ton op FB. Daar maak je geen vrienden mee. Op FB althans. Terwijl je daar juist dan wel behoefte aan hebt.

Voor sommigen is FB een bijzettafeltje. Af en toe zitten ze erop; en bij hoge uitzondering zetten ze er ff wat op. Voor anderen is het juist de eettafel. Alle ingrediënten, waar je wat hebt gekocht, het complete recept, het kookproces, hoe het eten er tijdens en na het kookproces uitziet (sommigen gaan daar erg ver in, ik adviseer je om voorzichtig te beginnen, je kunt altijd uitbreiden), je disgenoten. Er zijn zelfs FB’ers die melden waar het aan tafel over ging. En als jij er dan op zit, kun je van geval tot geval zelf bepalen of je het leuk vindt. Als je kunt typen (die cursus bieden wij ook aan, klik hier) kun je specifiek aangeven wat je er leuk aan vindt. En hoe die ander de volgende keer kan voorkomen dat de aardappelen aanbranden. Vooral handig om een “onduidelijke” relatie te voorkomen ook. Zeg nou zelf, wat heb je daar nu aan?

Les 3 Ook vrienden zitten en zetten.

FB is net een verjaardag. Je zit niet in je eentje op FB. Je zit er met vrienden. Per persoon spreek je af of je vrienden bent. Dat gaat er wel wat bureaucratischer aan toe dan in de rest van je leven. Dat hoop ik althans. Als je vriendschap wilt sluiten, stuur je je potentiële vriend een verzoek. Als die ander dat accepteert dan ben je vrienden. Dat heeft ook voordelen. Je hoeft er bijvoorbeeld de deur niet voor uit. En je hoeft elkaar niet te ontmoeten. Zelfs kennen is geen vereiste. Zeg nou zelf, vriendschap is toch niet aan dat soort futiliteiten gebonden.

Wat jij op FB zet, kunnen je vrienden liken, van commentaar voorzien en zelfs lezen. Dat kan op FB prima in die volgorde hoor. Gewoon doen. Ook je vrienden zetten het en wat er naar eigen inzicht op. En liken al dan niet de berichten van hun vrienden.

Les 4 Jij en je vrienden vinden leuk.

FB is net een familiereünie. Je gaat er heen omdat je het leuk vindt. Of omdat je familie het leuk vindt en jij niet in je eentje thuis wilt blijven. Of omdat je niet van dat soort bijeenkomsten houdt, maar wel graag op de hoogte wilt blijven van het of wat. Je kunt op FB honderduit kletsen. Of vooral om je heen kijken. Bijvoorbeeld om bij te houden wie er wel zo moedig was om af te zeggen. Als je dan thuis komt ben je wel op de hoogte van alle hets en wats. Terwijl je zelf je kaarten zorgvuldig aan de borst hebt gehouden.

FB is ook als die ouwe zeurtante die net iets te opdringerig was. Ze praatte maar door over haar zieke dit en dat. En jij maar stimuleren met hummen, schudden en knikken. En na afloop op de terugweg naar huis je beklag doen over die ouwe taart. Bleek het toch niet zo leuk te zijn. Maar dat zet je er natuurlijk niet op.

Les 5 Je kunt lid worden.

FB is net een huis met een voor- en achterkamer. Vergeet even les 1 tot en met 4. FB heeft ook een achterkamer. Voor speciale doelen kun je een aparte kamer inrichten op FB: een groep. Daar komen geen vrienden bij elkaar. Maar leden. Je kunt lid zijn van een groep. Die heb je ook weer in soorten en maten: openbare, besloten en geheime groepen. Binnen een groep hoef je niet vriendschappelijk met elkaar om te gaan. Je bent namelijk doelgericht lid. Wil je lid worden, dan dien je een verzoek in. Iedere groep heeft zijn eigen toelatingsprocedure en ballotage-commissie. Wees gerust. Ontgroeningen komen zelden voor. Iedere groep kan ook zijn eigen spelregels bepalen. Het handigste is als het karakter van de groep leidend is voor de inhoud van het wat en het. Zo oogst je in een besloten Messigroep weinig waardering met Ronaldo-filmpjes. Tenzij het de top-10 van grootste missers van Ronaldo is natuurlijk. Dat levert vermoedelijk veel “likes” op. Misschien wel meer dan de top-10 van mooiste Messi-treffers…

Tot zover deze basiscursus. Liked het je leuk om op FB te zitten? Zet dan de eerste stap en klik hier.  

Kleine kans dat deze blog u iets heeft gebracht. Hij wordt voornamelijk via FB verspreid. Vind ik leuk. 

woensdag 1 januari 2014

Familietradities. Gewoon omdat het kan.



  
Tradities. Dat zijn zo van die dingen waar je maar niet vanaf kunt komen. Ook al doe je nog zo je best. Niet dat je er nog aan deelneemt. Maar soms is één woord, één geluid, één beeld of één bepaalde geur voldoende om je erbij te bepalen dat het ooit een vast onderdeel van je leven is geweest. En hoe harder je je best doet om dat ene vaste ritueel uit je bewustzijn te bannen. Des te sterker realiseer je je: dit is onlosmakelijk verbonden met wie ik ben. Vaste ankerpunten in je wordingsgeschiedenis. Soms tegen wil en dank.

Tradities zijn in bepaalde kringen bepaald niet hip. Ja, dat kan voor jou een schok zijn. Het is dan ook niet verplicht om verder te lezen. Waarom een ritueel koesteren dat door anderen is bedacht? Inclusief de bijbehorende onvermijdelijke gedragingen. Dat is toch zó 2013. Meedoen is je reinste zelfverloochening. Wat blijft er over van je eigen authentieke ik als je “omdat het nu eenmaal zo hoort” oliebollen bakt op oudejaarsdag? Ieder zaterdag de auto wast. Of  je toekomstige schoonvader vraagt om de hand van je verloofde? Je verloofde ja. Kom daar nog maar eens om tegenwoordig. Waarom zou je je nog verloven als je toekomstige echtgenoot de complete uitzet al bij elkaar heeft gegoogled op Marktplaats. Wat nou uitzet? En hoezo 48-delig Boerenbond. Boerenbond ja. Nee dat is geen vakbond voor agrariërs. En als het in jouw schoonfamilie gewoonte was dat je op je verlovingsfeest een servies (of als je een rijke vrouw trouwt: een zilveren bestekcassette) van 48 delen kreeg? Dat kon in theorie liefde zijn. Maar ook zomaar een subtiele hint van je aanstaande schoonmoeder aangaande je toekomstige gezinsplanning. Boerenbond was in dat geval een kunstzinnige uiting van een tamelijk massief verwachtingspatroon. Niets bijzonders hoor. Gewoon in lijn met de (daar komt ie weer:) traditie zo snel mogelijk iedere vierkante meter vloeroppervlakte van die doorzonwoning maximaal uitnutten. Dat laatste is geen goed Nederlands, maar het minder nette equivalent laat ik even achterwege.

Tradities bieden ook houvast. Dat heb jij natuurlijk niet nodig. Jij hebt heel 2013 mindfull geleefd en je bent dus goed in staat om in je eigen zijn te zakken. Ik echter geheel anders. En dan vooral op nieuwjaarsdag. De kerstdagen inclusief bijbehorende sociale eetfestijnen zijn voorbij. Ik heb me uit de naad gewerkt om die vette oliebollenberg te produceren. Onvermijdelijk, maar wel in afwijking van mijn goede voornemens heb ik toch opnieuw vuurwerk gekocht. En daar natuurlijk weer veel te veel geld aan gespendeerd. Wat ertoe leidt dat ik om 00.15 uur de duurste tien minuten van het jaar alvast weer heb gehad. Aansluitend volgt dat ene extra biertje van die aardige gulle buurman dat mij er in de loop van de nacht aan herinnert dat ik volgend jaar niet na-gistende oliebollenmix moet kopen. Bijtijds weer wakker want zo’n jaarwisseling veranderd niets aan mijn biologische staat van ochtendmens. Deze optelsom van ongerechtigheid maakt van mij op deze dag een wankelmoedig man. 

Gelukkig biedt één jaarlijkse en zeer gekoesterde familietraditie houvast. Ik weet het. Wij zijn in de kerk getrouwd. En geheel in de Bijbelse traditie heb ik mijn vader en moeder verlaten om mijn vrouw aan te hangen. Inclusief wat je er in het verlengde van dit Schriftwoord dan allemaal gratis bij krijgt. Heel vervelend allemaal ;) En toch is het altijd weer hetzelfde. Direct op de eerste dag van het jaar overbrug ik op de automatische piloot de afstand tussen mijn eigen en mijn ouderlijk huis. Natuurlijk doe ik het geheel uit vrije wil. Van gewoonte is dan ook absoluut geen sprake. Echt niet. Het is uit pure liefde dat ik in lijn met de familietraditie vanmiddag even een heel gezellig bezoekje heb gebracht aan mijn lieve ouders. Om veul heil en zegen te ontvangen. Gewoon omdat het kan.

Een authentiek en eigenzinnig 2014 toegewenst!