zondag 18 oktober 2015

Lief meisje



Het water druipt
In straaltjes uit je mouw
En uit je mooie ravenzwarte haar
Je moeder borstelde het voor vertrek
Moest het echt los, geen vlecht?
Die keus liet zij aan jou.

Je vader checkte voor de laatste keer
De sluiting van je vest en trok
De rits nog even aan
Het zat wat strak maar jij bedacht
Hij doet wat hij moet doen
Ik red het wel.

Je koos je favoriete broek
Gestreept vanaf de knie
Het zijn er tien per been
Je hebt ze onderweg
Wat moet je anders op zo’n boot
Wel honderd keer geteld.

Die schoenen, enkel hoog
En stevig vastgestrikt
Je droeg ze al de hele reis
En in je droom liep jij hiermee
Over het natte zand
Je vrijheid tegemoet.

Maar nu lig jij
Slap en volledig uitgeteld
In de armen van de man
Die jou heeft opgevist
Dit kan toch niet zo zijn bedoeld
En net als hij weet ik mij niet goed raad.

Een Griekse gastvrouw en haar man
Spreiden het laatste bedje voor je uit
En teder drukt de kikvorsman
Een laatste kusje op je wang
Zijn traan vermengt zich met het zoute nat
Ik huiver, ril en huil heel zachtjes met hem mee.

zaterdag 16 mei 2015

Beloofd land, gedicht bij het nieuws


Beloofd land

Vol goede moed
Blies ik mijn bootje op
Verbrandde al mijn schepen achter me
Iemand riep, trossen los!
Ik koos het ruime sop
En roeide met de riemen die ik had
Was onderweg
Bij toerbeurt kapitein en eerste stuurman
Van  mijn dromen
Op zoek naar het geluk

Je ziet het aan mijn blik, ik fors
Man wat een koude ontvangst
Dit had ik niet verwacht
Geen reisgids die rept over
Tussen wal en schip en zo
En ook mijn handelaar
Bood duidelijk geen waar
Voor mijn familiekapitaal
Is dit wat hij bedoelde met
De prijs die je betaalt?


Maar niet getreurd
Het komt helemaal goed
De welvaart strekt alvast zijn arm
Straks omhelst de voorspoed mij
Dan lees  ik snel mijn eerste sms
“Welkom in Europa.  Uw tarieven….”
En check twee blauwe vinkjes
Als ik mijn vrouw en kinderen app
Alleen wat men in de EU bij “Status” kiest

Dat schijnt nog wel een dingetje te zijn

vrijdag 24 oktober 2014

Crazy war


Felgekleurde bermuda, behaarde benen en teenslippers. Dikke smile op z’n gezicht. Onze eerste Syrische gast is duidelijk helemaal klaar voor onze stadswandeling door de historische Zwolse binnenstad. Samen met mijn wandelvriend Johan sta ik klaar bij de receptie van het COA aan de achterkant van de IJsselhallen. Ik ben blij dat Johan erbij is. Ik weet gewoon dat hij precies op de goede manier met de mannen om kan gaan. Zelfs als je Arabisch tegen Johan praat, weet hij bij wijze van spreken wat je bezig houdt. Voorzichtig informeren we of “Bermuda’ ook over ander schoeisel beschikt. “Sure, just a minute.” De een na de andere man sluit zich bij ons aan. We schudden handen en vertellen hoe we heten.

Een aardige mevrouw van het COA gaat naarstig op zoek naar “de archeoloog”. Hij schijnt alles te willen weten van the ancient village of Zwolle. Daar gaat onze voorbereiding, schiet het door mij heen. Die wil natuurlijk het naadje van de kous weten over ik weet niet wat. Terwijl ik er nog van uit ging dat ik me met een beetje slap ouwehoeren wel zou redden vanochtend. Terwijl COA in haar portofoon in roeptoetert, groeit de groep gestaag. We tellen al minstens 15 man. Gidsen niet meegerekend. Benieuwd hoe Max van Dijk van Banketbakkerij en Lunchroom Van Orsouw hier mee om zal gaan. Hij heeft ons gratis koffie en gebak toegezegd. Voor 12 gasten. We tellen 20 man en besluiten om uit het zicht te gaan staan. Ieder aanbod schept zijn eigen vraag, heb ik vroeger bij Economie geleerd. Dus het is zaak om ons een beetje verdekt op te stellen. Net als we besluiten om te vertrekken, komt Archeoloog aangerend.

Nog niet eens zo heel lang geleden deden de IJsselhallen dienst als cattlemarket (veemarkt volgens google translate). De mannen kunnen er duidelijk de humor wel van inzien. Het tekent de sfeer.

Op naar de stad. Onderweg vertel ik iets over de beroemde grachten die je in verschillende oude Hollandse binnensteden aantreft. Echt door mensen uitgegraven, inderdaad ja. En op die schepen wonen echt mensen, klopt. Een net geklede en dito gekapte man werpt zich op als vertaler. Zou me niet verbazen dat hij in zijn thuisland voor de klas stond. De vertaling van “Peperbus” levert toch wat problemen op. Maar als Leraar met zijn handen de draaiende bewegingen van een pepermolen simuleert, knikken de mannen instemmend. We geven een beetje gas, en ik hoop stilletjes dat er onderaan de toren een infobordje hangt dat de herkomst van deze bijzondere naam verklaart. Zelf heb ik werkelijk geen idee.

Via de Onze Lieve Vrouwe Basiliek, de Ossenmarktsteeg en de glazen Michael (duidelijk te modern, zo ga je toch niet met een eerbiedwaardige en machtige engel om) bereiken we Van Orsouw. Schoorvoetend stap ik naar binnen. Maar mijn zorgen blijken onnodig. Met ervaren hand herschikt bakker Max het meubilair op de bovenverdieping. En in no time zitten we aan de koffie met een heuse Orsolini. Speciality from the house. Onze tafelgenoot blijkt net als ik vader van een tweeling. Trots laten we op onze mobieltjes foto’s van onze kids zien. Alleen, de zijne zitten nog in Aleppo… Crazy war, mompelt hij. Wat hij het meest liked aan Zwolle? De mensen. En de cultuur. Zelf is hij humanist. En daar ervaart hij in zijn geboorteland weinig ruimte voor.

Het is markt en lekker druk op straat. Arm in arm gaat Johan  met onze Syrische gasten op de foto. Ik kan natuurlijk niet achterblijven ;) Als ik uitleg dat de Korte Ademhalingssteeg haar naam dankt aan de spanning die gevangenen in vroeger tijd de adem benam tijdens hun laatste gang naar het schavot, wordt er besmuikt gelachen. Zwarte humor zo blijkt, want “in our country we are used to that.”

Via Marcel van de FietsID, "met afstand de beste fietsenmaker van Zwolle", komen we uit bij de Sassenpoort. Vol bewondering worden de bakstenen betast. Dat die dingen echt door mensen zijn gebakken. Uit klei? Maar dat moet dan toch wel gemengd zijn met een en ander? Geen idee. Het ding staat er al sinds het begin van de 15e eeuw. Dus met die stenen zit het wel goed. Ik wijs al pratend naar het plaveisel. Daaronder zitten nog resten van de stadsmuur. De ogen van Archeoloog beginnen te glimmen. Ik kom snel terug om te gaan graven, belooft hij mij. Prima, daag ik hem uit.

Op de weg terug naar hun shortstay raak ik aan de praat met een Syrische journalist. Thuis schreef hij stukken voor de krant. Hier doet hij noting. Maar dat blijkt iets genuanceerder te liggen. Vol trots toont hij mij zijn schriftje met aantekeningen van de lessen Nederlands. Rechts volstrekt onbegrijpelijke golfjes, haakjes en stipjes. Links de vertaling:”Ik begrijp het niet”.

We nemen afscheid en krijgen van iedereen een hand. De mannen willen graag nog een keer mee de stad in. Maar of dat lukt? No one knows. We are all waiting for our interview.

Onderweg naar huis vertelt Johan over wat hij onderweg heeft beleefd. De groep was best groot en Johan ontfermde zich over het deel van de groep dat wat meer achteraan liep. Misschien wel de mannen die het meest om aandacht verlegen zaten. Op die manier was het hem opgevallen hoe een aantal mannen verontrust reageerden op  een overvliegende helikopter. “In our country a helicopter means dead”, vertrouwde één van de mannen Johan toe.

Mooie mannen uit een crazy war. Het zou je de adem benemen.

woensdag 10 september 2014

Kapper Kloeke




Onlangs postte een FBvriend deze foto. Mijn oog werd direct getrokken naar het middelste pand. Daar zat vroeger “altied” kapper Kloeke. Heb nooit begrepen wie nou Kloeke was, de lange of de korte. Beiden hadden ze een witte jas aan (alsof knippen een geneeskundige handeling betrof). De kapsalon bestond uit één rechthoekig lokaal. Links langs de muur een rij met stoelen. Ik denk een stuk of acht. Daartegenover de wand met van die grote zwarte leren stoelen met te kleine hoofdsteunen. En spiegels uiteraard. De Kloeke kappers waren er ook meester in om "blind" te knippen. Met het nodige aplomb spraken zij het publiek op de stoelen toe, zo half over de heup gedraaid. Terwijl zij half achter hun rug knippende bewegingen maakten met hun handen. In de buurt van dat mallotige hoofdsteuntje. De mannen waren duidelijk ervaren: nooit ben ik in mijn oor, oog of nek geknipt; en altijd was het resultaat hetzelfde. Alsof er een virtuele bloempot op mijn sprieterige haardos was neergedaald. Klanttevredenheid stond bovenaan: er moesten iedere dag voldoende goede gesprekken worden gevoerd. Geen probleem voor deze Mini en Maxi: op serieuze toon slap ouwehoeren behoorde tot beider kerncompetenties. Het wel en wee in buurt, stad en ommeland passeerde de revue. Zou me niet verbazen als mijn ouders geen knipgeld maar kijk- en luistergeld afdroegen aan deze buurtkappers. Op de gel wordt fors bespaard, maar ter compensatie hanteerden de mannen met de hen bekende gulheid de plantenspuit. De icebucketchallenge was er niets bij. Voordeel van deze sproeibeurt was dat je ná de knipbeurt nog moeiteloos de scheiding over rechts in plaats van over links kon leggen. Heel flexibel eigenlijk. Het mooiste was het moment waarop ze met de nodige nonchalance zo’n ronde spiegel achter je hoofd langs zwierden. Als je dan goed in de grote spiegel voor je keek, ontdekte je een repeterende werkelijkheid. Die ook nog telkens kleiner werd. Machtig mooi vond ik dat. Tegenwoordig wordt er weleens verontrustend geschreven over de alsmaar stijgende kosten van de geestelijke gezondheidszorg. Kan me niet aan de indruk onttrekken dat het sluiten van kapsalon Kloeke aan het Diezerplein te Zwolle debet is geweest aan het ontstaan van deze trend.


Ps Rechts een doorkijkje naar de Langenholterweg. Ben daar op nummer 68 geboren. Dat huis bestaat nog steeds. Mocht ik op Fb een foto van dat pand tegenkomen, dan schrijf ik er een blog over. Bijvoorbeeld over kuikens, konijnen, de groentetuin of waarom mijn moeder samen met mijn vader op “de zaak” overwerkte ;)  Of het schorrie morrie dat ergens om de hoek woonde.

dinsdag 19 augustus 2014

Gedicht "Dodenakker"

Een gedicht. Geïnspireerd door een bericht van zaterdag jl. van een vriendin die huilt bij het graf van haar zoon.