Felgekleurde bermuda, behaarde benen en teenslippers. Dikke
smile op z’n gezicht. Onze eerste Syrische gast is duidelijk helemaal klaar
voor onze stadswandeling door de historische Zwolse binnenstad. Samen met mijn
wandelvriend Johan sta ik klaar bij de receptie van het COA aan de achterkant
van de IJsselhallen. Ik ben blij dat Johan erbij is. Ik weet gewoon dat hij precies op de goede manier met de mannen om kan gaan. Zelfs als je Arabisch tegen Johan praat, weet hij bij wijze van spreken wat je bezig houdt. Voorzichtig informeren we of “Bermuda’ ook over ander
schoeisel beschikt. “Sure, just a minute.” De een na de andere man sluit zich
bij ons aan. We schudden handen en vertellen hoe we heten.
Een aardige mevrouw van het COA gaat naarstig op zoek naar
“de archeoloog”. Hij schijnt alles te willen weten van the ancient village of
Zwolle. Daar gaat onze voorbereiding, schiet het door mij heen. Die wil
natuurlijk het naadje van de kous weten over ik weet niet wat. Terwijl ik er
nog van uit ging dat ik me met een beetje slap ouwehoeren wel zou redden
vanochtend. Terwijl COA in haar portofoon in roeptoetert, groeit de groep
gestaag. We tellen al minstens 15 man. Gidsen niet meegerekend. Benieuwd hoe Max
van Dijk van Banketbakkerij en Lunchroom Van Orsouw hier mee om zal gaan. Hij
heeft ons gratis koffie en gebak toegezegd. Voor 12 gasten. We tellen 20 man en besluiten om uit het zicht te gaan staan. Ieder aanbod schept zijn eigen vraag, heb ik vroeger bij Economie
geleerd. Dus het is zaak om ons een beetje verdekt op te stellen. Net als we
besluiten om te vertrekken, komt Archeoloog aangerend.
Nog niet eens zo heel lang geleden deden de IJsselhallen dienst
als cattlemarket (veemarkt volgens google translate). De mannen kunnen er
duidelijk de humor wel van inzien. Het tekent de sfeer.
Op naar de stad. Onderweg vertel ik iets over de beroemde
grachten die je in verschillende oude Hollandse binnensteden aantreft. Echt
door mensen uitgegraven, inderdaad ja. En op die schepen wonen echt mensen,
klopt. Een net geklede en dito gekapte man werpt zich op als vertaler. Zou me
niet verbazen dat hij in zijn thuisland voor de klas stond. De vertaling van
“Peperbus” levert toch wat problemen op. Maar als Leraar met zijn handen de
draaiende bewegingen van een pepermolen simuleert, knikken de mannen
instemmend. We geven een beetje gas, en ik hoop stilletjes dat er onderaan de toren
een infobordje hangt dat de herkomst van deze bijzondere naam verklaart. Zelf
heb ik werkelijk geen idee.
Via de Onze Lieve Vrouwe Basiliek, de Ossenmarktsteeg en de
glazen Michael (duidelijk te modern, zo ga je toch niet met een eerbiedwaardige
en machtige engel om) bereiken we Van Orsouw. Schoorvoetend stap ik naar
binnen. Maar mijn zorgen blijken onnodig. Met ervaren hand herschikt bakker Max
het meubilair op de bovenverdieping. En in no time zitten we aan de koffie met
een heuse Orsolini. Speciality from the house. Onze tafelgenoot blijkt net als
ik vader van een tweeling. Trots laten we op onze mobieltjes foto’s van onze kids
zien. Alleen, de zijne zitten nog in Aleppo… Crazy war, mompelt hij. Wat hij
het meest liked aan Zwolle? De mensen. En de cultuur. Zelf is hij humanist. En
daar ervaart hij in zijn geboorteland weinig ruimte voor.
Het is markt en lekker druk op straat. Arm in arm gaat Johan met onze Syrische gasten op de foto. Ik kan natuurlijk niet achterblijven ;) Als ik uitleg dat de Korte
Ademhalingssteeg haar naam dankt aan de spanning die gevangenen in vroeger tijd
de adem benam tijdens hun laatste gang naar het schavot, wordt er besmuikt
gelachen. Zwarte humor zo
blijkt, want “in our country we are used to that.”
Via Marcel van de FietsID, "met afstand de beste fietsenmaker
van Zwolle", komen we uit bij de Sassenpoort. Vol bewondering worden de
bakstenen betast. Dat die dingen echt door mensen zijn gebakken. Uit klei? Maar
dat moet dan toch wel gemengd zijn met een en ander? Geen idee. Het ding staat
er al sinds het begin van de 15e eeuw. Dus met die stenen zit het
wel goed. Ik wijs al pratend naar het plaveisel. Daaronder zitten nog resten
van de stadsmuur. De ogen van Archeoloog beginnen te glimmen. Ik kom snel terug
om te gaan graven, belooft hij mij. Prima, daag ik hem uit.
Op de weg terug naar hun shortstay raak ik aan de praat met
een Syrische journalist. Thuis schreef hij stukken voor de krant. Hier doet hij
noting. Maar dat blijkt iets genuanceerder te liggen. Vol trots toont hij mij
zijn schriftje met aantekeningen van de lessen Nederlands. Rechts volstrekt
onbegrijpelijke golfjes, haakjes en stipjes. Links de vertaling:”Ik begrijp het
niet”.
We nemen afscheid en krijgen van iedereen een hand. De
mannen willen graag nog een keer mee de stad in. Maar of dat lukt? No one
knows. We are all waiting for our interview.
Onderweg naar huis vertelt Johan over wat hij onderweg heeft beleefd. De groep was best groot en Johan ontfermde zich over het deel van de groep dat wat meer achteraan liep. Misschien wel de mannen die het meest om aandacht verlegen zaten. Op die manier was het hem opgevallen hoe een aantal mannen verontrust reageerden op een overvliegende
helikopter. “In our country a helicopter means dead”, vertrouwde één van de mannen Johan toe.
Mooie mannen uit een crazy war. Het zou je de adem benemen.